Complex van circa 700 woningen in Bos en Lommer, gebouwd rond 1935. Het is een zeldzaam vroeg, want vooroorlogs, voorbeeld van strokenbouw. Het was bedoeld als experiment om te zien of die open bouwwijze aan zou slaan. Tot dan toe kende Amsterdam bijna alleen maar gesloten bouwblokken.
Het verkavelingsplan is opgesteld door Ben Merkelbach en Charles Karsten. De zeven woonblokken werden ontworpen door (van west naar oost) Merkelbach & Karsten (2x), Gerrit Versteeg (2x) en Pieter Vorkink (3x). De blokken van Vorkink waren nog vrij traditioneel ontworpen, met halfronde portieken en veel roeden in de ramen, en zijn waarschijnlijk daarom geen monumenten. De andere blokken werden in 1983 aangewezen tot gemeentelijk monument.
Juliana van Stolberg was de moeder van Willem de Zwijger; Louise de Coligny, Charlotte de Bourbon en Anna van Buren waren drie van zijn vier vrouwen.
Opdrachtgevers waren de Algemeene Woningbouwvereeniging, Het Westen en de Woningstichting Labor.
Merkelbach en Karsten werkten voor Het Westen. Zij kregen meteen steun van voorzitter Staalman van die vereniging voor de niet-traditionele verkaveling. Het lukte ze vervolgens om de gemeente en de twee andere opdrachtgevers ervan te overtuigen ook het overige deel van het complex in stroken op te zetten.
Op de koppen aan de Willem de Zwijgerlaan kwamen verschillende buurtwinkels, zoals een kruidenierswinkel van coöperatie Samenwerking, een slager, een aardappel- en groentezaak, een melkslijter, een sigarenzaak en een kapper.
De balkons aan de achterzijde kregen een apart gedeelte om de was in op te hangen, zodat het aanzicht niet verstoord zou worden door wapperend wasgoed.