9 oktober 1869 - 22 maart 1913
Carel Frederik Bögeholtz werd geboren als zoon van een kruidenier in de Utrechtsestraat. Over zijn opleiding is niet meer bekend dan dat hij de tekenschool van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen bezocht. In 1893 werd hij toegelaten als makelaar. Hij had toen al diverse huizen ontworpen in de Den Texstraat, waar hij zelf ging wonen.
Bögeholtz kwam uit een evangelisch-lutherse gezin; zijn broer was dominee elders in het land. Hij kreeg diverse ontwerp-opdrachten uit die kring, zoals een hofje in de De Wittenstraat (1895), een kerk in Apeldoorn (1896) en zijn grootste project, het Lutherse Diakonessen-Ziekenhuis bij het Vondelpark (1898). Hij was ook enige tijd voorzitter van de lutherse vereniging "Wees getrouw", die onder meer feestavonden organiseerde op koninklijke verjaardagen.
Hij was ook werkzaam als aannemer. Zo bouwde hij enkele huizen in de Johannes Verhulststraat (1899) en een uitbouw van een fabriek aan de Looiersgracht (1902).
Bögeholtz trouwde in 1897 met Maria Hendrika Strube, met wie hij twee kinderen zou krijgen. Het echtpaar verhuisde in 1905 naar Weesp. Hij overleed in 1913, in Doorwerth; net als zijn vader, grootvader en broer werd hij nog geen vijftig jaar oud.