Bijna geheel vrijstaande villa op de hoek met de Teniersstraat.
De kruisvensters zijn typisch voor 17de- en 18de-eeuws Hollands bouwen. De geometrische motieven in het mestelwerk zijn Egyptisch; De Bazel had dergelijke vormen uitgebreid bestudeerd in het British Museum in 1893.
De eerste bewoners waren Abraham Asscher, zijn vrouw Leentje de Paauw en hun kinderen. Asscher (1880-1950) vormde met zijn broer Joseph de directie van diamantslijperij Asscher, in de Tolstraat. Hij was een vooraanstaand lid van de Joodse gemeenschap. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog was hij voorzitter van de Kerkeraad van de Nederlands-Israëlitische Hoofdsynagoge. Hij zag zich toen min of meer gedwongen om, samen met David Cohen, voorzitter te worden van de Joodse Raad, het door de Duitse bezetter ingestelde orgaan dat allerlei anti-Joodse maatregelen moest uitvoeren. Asscher woonde hier tot hij in 1943 naar Bergen-Belsen werd weggevoerd.
Opdrachtgever voor de bouw van de villa was de bankier J.C. Loman, lid van de firma Wertheim & Gompertz. Die overleed echter begin 1913, nog voor hij deze villa kon betrekken.
Eerder, in 1905-1906, was De Bazel betrokken bij de verbouwing van het huis van Loman in Bussum, "Huize Petersburg". Later ontwierp De Bazel ook een woonhuis voor P. Loman, zoon van J.C., in Soest (1917).
Johannes Vermeerstraat 14
Er zijn 7 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.