Gebouw van de Vereeniging tot Werkverschaffing aan Hulpbehoevende Blinden. Het loopt door tot ver op het binnenterrein. Oud-Hollandse trapgevel. Diverse oorspronkelijke details, zoals glas-in-loodramen, zijn verdwenen.
Hier werden onder meer matten gevlochten en zittingen voor stoelen gemaakt. In twee werkzalen - een voor mannen en een voor vrouwen - werkten zo'n 150 blinden. Er was ook een woning voor de directeur.
De Vereeniging was in 1865 opgericht en van start gegaan in een woonhuis in de Pieter Jacobszstraat. Oprichter was Dirk Bakker Jz (Monnickendam 1830 - Amsterdam 1871), de hervormde eigenaar van een bescheiden tabaksfabriek in de Warmoesstraat. Voor blinden was de instelling een manier om een inkomen te vergaren. Blinden van allerlei leeftijden en godsdienstige gezindtes waren welkom; deelname aan de dagelijkse bijbellezing en psalmzang was wel verplicht.
Het initiatief sloeg aan en de vereniging moest geregeld omzien naar meer ruimte. In 1868 betrok ze Warmoesstraat 14 (het pand van Bakker); 1873: Prinsengracht 196; 1877: Herengracht 192, met plek voor 140 werkenden. De producten werden aan de werkplaats verkocht en vanaf 1878 ook huis-aan-huis. In het bestuur van de vereniging kwamen geleidelijk steeds meer Amsterdamse notabelen.
Het pand aan de Herengracht moest in de jaren 1890 wijken voor de doorbraak voor de Raadhuisstraat. Een legaat van een dominee uit Apeldoorn maakte het mogelijk een huis met grond in de Plantage te kopen. Daar verrees deze nieuwe werkinrichting, die in 1893 bezocht werd door regentes en koningin-moeder Emma.
Tot een dier blinden, die bezig was een mat te vlechten, richtte H. M. het woord, en vroeg hem o.a. hoe lang hij wel werk had om zulk een mat gereed te maken.
Terwijl de Regentes nog in deze werkplaats vertoefde, stonden op een gegeven teeken de mannen op en zongen, begeleid door orgelmuziek het Psalmvers:
āDat 's Heeren zegen op U daal.ā
Aandoenlijk was het te zien hoe al deze mannen, hun blinde oogen richtten naar de plaats waar zij dachten dat de Koningin zou staan.
H. M. was door dit plechtig, ernstig gezang waarmede de blinden haar begroetten blijkbaar zeer getroffen.
Een bijzondere werkneemster was Wilhelmina Maria van Menen (Amsterdam 1848 - 1944). Ze werkte vanaf het begin in 1865 in de inrichting. In 1920 werd de toen 71-jarige breister koninklijk onderscheiden met een bronzen eremedaille van de orde van Oranje-Nassau. Haar jongere, halfblinde broer Hendrik Bernardus (1856-1944) werkte er ook, vanaf 1870. Hij was in 1921 "baas op de afd. mattennaaierij en stoelenvlechterij" en kreeg voor zijn lange dienstverband een zilveren medaille. In 1927 moesten beiden vertrekken, toen de gemeente een pensioenleeftijd van 70 jaar oplegde.
In 1937 werd het complex uitgebreid door de aankoop en verbouwing van Plantage Badlaan 7 en 9. Daar kwamen onder meer kennels voor geleidehonden en woningen voor een twaalftal vrouwelijke blinden.
In 1961 verhuisde de werkplaats naar een nieuw gebouw aan de Postjesweg, waar meer ruimte was voor grote machines. Het oude gebouw werd tot ongeveer 2010 gebruikt door de universiteit: hier was de afdeling Entomologie van het Zoƶlogisch Museum ondergebracht.
Het pand is sinds circa 2011 eigendom van Marokko, dat zegt er een cultureel centrum te willen vestigen. Daartoe werd het pand jarenlang verbouwd. Anno 2024 vinden er echter nog steeds geen activiteiten plaats.
Plantage Middenlaan 64
Er zijn 102 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.