Tussen 1924 en 1928 werden langs de randen van een grotendeels open binnenterrein in de Watergraafsmeer een kleine honderd huizen gebouwd. Door het geringe aantal toegangen ademt de buurt de sfeer van een hof.
Op het binnenterrein verrezen de Hofkerk (de HH Martelaren van Gorcum) en een rijtje herenhuizen, en er werd een tennisbaan aangelegd.
In het zuidelijk deel kwamen een klooster en enkele katholieke scholen. Bij de ingang aan de Middenweg werden enkele winkelruimtes gebouwd.
Architect van de woonhuizen, met beneden- en bovenwoningen, was A.J. Kropholler, die ze ontwierp in de stijl van de vroege Delftse school. Aanvankelijk was P.J. de Jongh de hoofdarchitect, maar na diens overlijden in 1924 nam Kropholler het werk geheel over. Alleen de bewaarschool (crèche) op nummer 46 is van de hand van De Jongh.
De hele hof, inclusief de kerk, is gebouwd door aannemer J.J.L. Rozestraten, die ook financieel bijdroeg aan de totstandkoming van het complex. Hij was tevens eigenaar en verhuurder van diverse woningen op de hof. Rozestraten had de percelen voor woningbouw gekocht van de r.-k. Kerk, die in 1918 zelf de grond had gekocht en met winst door kon verkopen aan de bouwondernemer.
Krophollers ontwerp voor de hof werd afgekeurd door de gemeentelijke Schoonheidscommissie. De reden is niet bekend; wellicht stond de vrij traditionele bouwstijl de door de Amsterdamse School gedomineerde commissie niet aan. Het college van B & W verwierp de mening van de Schoonheidscommissie.
De kerk en de pastorie zijn rijksmonumenten. De overige bebouwing is sinds 2016 gemeentelijk monument.
De gevels van de zuidwestelijke rij huizen en van het rijtje herenhuizen achter de kerk zijn voorzien van tegeltableaus met voorstellingen van de zon, maan en Romeinse goden / planeten.