17 februari 1900 - 26 augustus 1969
Laurentius Theodorus Franciscus Peters werd geboren in een katholiek milieu in Amsterdam. Hij doorliep de HBS en vervolgens de MTS, de laatste in Utrecht. Hij deed praktijkervaring op de architect Rijnja en werkte enkele jaren samen met K.P. Tholens terwijl hij de avondopleiding Hoger Bouwkunst Onderricht volgde. In 1926 vestigde hij zich als zelfstandig architect.
Als zelfstandig architect werkte hij veel voor katholieke opdrachtgevers. Hij ontwierp in de jaren '20 en '30 diverse woonblokken in de Gordel '20-'40, in een sobere stijl met invloeden van de Amsterdamse School en van het rationalisme, veelal voor de r.-k. woningbouwvereniging Het Oosten. Ook het r.-k. Gijsbert Bakkerhofje aan het Reinier Claeszenplein (1933) is van zijn hand.
Behalve woningen ontwierp hij in Amsterdam ook een jachthaven aan het Nieuwe Meer (1934), een nieuwe kapel op de r.-k. begraafplaats St. Barbara (1937, niet uitgevoerd), en de verffabriek aan de Donker Curtiusstraat (1941). Buiten Amsterdam was hij betrokken bij de bouw van enkele r.-k. sanatoria.
Af en toe werkte Peters samen met andere architecten, zoals A.J. Westerman en de eveneens katholieke Jan Kuyt.
Tijdens de oorlog, toen er voor architecten nauwelijks werk was, verrichtte Peters opmetingen van monumentale panden, in opdracht van de gemeente.
Na de oorlog ontwierp zijn bureau (zoon Ted en Ben Spängberg) een klooster met kapel en schoolgebouw aan de Prinses Irenestraat, het Sint-Nicolaasklooster en de Sint-Nicolaasschool (1962-1963). De school werd in 2013 gesloopt. Peters ontwierp zijn eigen woonhuis aan het Braakensiekhof (1966).
In 1950 werd hij lid van de Noord-Hollandse Provinciale Staten, voor de KVP.