Muziek maken in de buitenlucht was in 1850-1940 een geliefde bezigheid voor de vele Amsterdammers die lid waren van een fanfare of een harmonie. Een muziekkoepel bood om allerlei redenen uitkomst: een stevige plek voor het plaatsen van instrumenten, een droge plek bij regen, schaduw bij zonneschijn, en een betere akoestiek doordat het dak voorkomt dat het geluid naar boven wegsterft.
De oudste nog bestaande muziektent in Amsterdam is die in het Vondelpark (1873). De huidige koepel in Oosterpark dateert uit 1909.
Drie speeltuinverenigingen kregen in 1922 toestemming en bouwmateriaal van de gemeente voor het bouwen van houten muziektenten in hun speeltuinen. Het ging om de Westerspeeltuin (Cremerplein), Speeltuinvereniging Distrikt V (Henrick de Keijserplein) en de buurtvereniging Ons Belang (Oosterpark). Publieke Werken leverde het ontwerp; de leden van de verenigingen bouwden de koepels zelf. Die koepels zijn nu allemaal verdwenen.
In de landelijke dorpen van Amsterdam-Noord staan nog drie van de vier koepels die in 1923 gebouwd werden ter gelegenheid van het 25-jarige regeringsjubileum van koningin Wilhelmina: in Schellingwoude, Ransdorp en Durgerdam. Ze werden gebouwd door werklozen en door leden van muziekverenigingen. Alleen de tent van Zunderdorp is verdwenen; hij stond in de Kerklaan in de buurt van de school, tot circa 1960.
Op het Zonneplein verrees in 1925 een muziektent. Ook die is afgebroken.