1851 - 1978
De Dienst der Publieke Werken (PW) ontstond rond 1850 en hield zich toen bezig met het onderhoud aan gemeentelijke gebouwen en waterwegen. Dat werk werd uiteraard ook al vóór 1850 gedaan, maar de vorming van één dienst was de aanzet tot centralisatie van allerlei taken.
Voorlopers waren onder meer het Stadsfabryckambt (circa 1520-1746), en daarna diverse vormen van een afdeling Stadswerken en -gebouwen.
Vanaf 1856 werd de nieuwe dienst geleid door een driemanschap van directeur, Stadsarchitect en Stadsingenieur. Vanaf 1873 was de directeur de hoogste in de hiërarchie. Dat versterkte de eenheid en de besluitvaardigheid van de dienst en daarmee de invloed ervan naar buiten toe.
Dat was hoognodig, want PW-inspecteur Froger had al in 1854 geconstateerd dat veel gemeentelijk bezit in een erbarmelijke staat verkeerde. Te weinig geld en een gebrek aan daadkracht hadden geleid tot verrotte funderingen, lekkende sluizen en een groot vuilophaalprobleem. Dat vormde een belemmering voor de ontwikkeling van de stad en ook een bedreiging voor de volksgezondheid. Met het aantreden in 1855 van de architect Isaac Warnsinck als wethouder van Publieke Werken kwam er schot in de hervorming van de dienst.
Het waren vooral enkele buiten Amsterdam genomen bouwbesluiten die het gemeentebestuur tot actie dwongen: de aanleg van het Noordzeekanaal en de Oranjesluizen, en de bouw van het Centraal Station. Die gaven de economie een flinke impuls, en droegen bij aan snelle bevolkingsgroei.
Naast bouw en onderhoud van openbare gebouwen kreeg PW ook een stem in de planvorming voor de groei van de stad. Het was uiteindelijk het plan van PW-directeur Kalff, door de gemeenteraad aangenomen in 1876, dat de blauwdruk vormde voor de eerste uitbreidingen buiten de Singelgracht.
Tegen het eind van de 19e eeuw nam de gemeente allerlei private ondernemingen over en vormde ze om tot gemeentelijke bedrijven, zoals het gasbedrijf, drinkwaterbedrijf, trambedrijf en telefoonbedrijf. Ook bouw en onderhoud van gebouwen en infrastructuur van die bedrijven kwam bij PW.
Om een beeld te schetsen van de breedte van het takenpakket: vanaf 1904 kende de Dienst de afdelingen rioleringen, waterverversing, bruggen, haven- en waterwerken, gebouwen, werktuigen en bestratingen, landmeten, beplantingen, gemeentewerkplaatsen, utiliteitsbouw, grondbedrijf, gereedmaken terreinen, stadsontwikkeling en uitbreiding, onderhoud en niet te vergeten de klokkenisten.
PW heeft zodoende talloze gebouwen en andere bouwwerken in de stad ontworpen. In 1916 werd bepaald dat alle gemeentelijke diensten nieuwe gebouwen in principe door PW moesten laten bouwen. Daardoor nam het aantal architecten bij de afdeling Gebouwen toe.
Vaak is niet met zekerheid te zeggen wie een bepaald 'PW-gebouw' heeft ontworpen. De dienst geloofde in het idee van een Gesamtkunstwerk, waarbij ingenieurs, architecten en kunstenaars samen aan een project werkten.
Bij de 20e-eeuwse dienst PW hebben diverse bekende architecten gewerkt, zoals J.M. van der Mey, Michel de Klerk, Piet Kramer, P.L. Marnette, Nico Lansdorp en G.J. Rutgers. Lansdorp ontwierp bij PW zo'n 160 schoolgebouwen; Kramer verzorgde tussen 1917 en 1952 de vormgeving van ongeveer 200 bruggen.
Vanaf 1916, onder Allard Hulshoff, eerst hoofd Gebouwen en later directeur, bouwde de Dienst in een consistente stijl: een verzorgd gedetailleerde vorm van de Amsterdamse School.
In 1916 werd Hildo Krop aangesteld als Stadsbeeldhouwer. Van zijn hand zijn talloze beelden aan gebouwen en op bruggen.
Een van de afdelingen was zoals gezegd Stadsontwikkeling. In 1935 presenteerde die afdeling het onder leiding van Cornelis van Eesteren opgestelde Algemeen Uitbreidingsplan, dat de basis zou vormen voor de stadsontwikkeling tot ver na de oorlog. Voor de Binnenstad werden verkeersdoorbraakplannen van voormalig PW-directeur Bos overgenomen. De afdeling Stadsontwikkeling was ook de drijvende kracht achter de grootschalige sloop en verkeersdoorbraken in de oostelijke binnenstad in de jaren 1950.
De afdelingen Grondbedrijf en Stadsontwikkeling werden in 1978/1979 afgesplitst om de Dienst beter aanstuurbaar te maken. Ze gingen verder als Gemeente Grondbedrijf en Dienst Ruimtelijke Ordening. De rest van PW heette vanaf 1980 Dienst Openbare Werken.
Commissaris over de Stads-Publieke Werken (vanaf 1832):
1832 - 1839 C. Alewijn
1839 - 1848 C.W.M. Klijn
Inspecteur van Publieke Werken:
1853 - 1856 W.A. Froger
Directeur bij Publieke Werken:
1856 - 1873 Jacob Verheij
Directeur van Publieke Werken:
1873 - 1881 Jan Kalff
1882 - 1895 J.A. Schuurman
1895 - 1899 C.L.M. Lambrechtsen van Ritthem
1900 - 1907 Johan van Hasselt
1907 - 1926 Andries Wilhelm Bos
1926 - 1946 W.A. de Graaf
1947 - 1951 ir. J.E. van Heemskerck van Beest
1951 - 1955 ir. J.W. Clerx
1955 - 1969 ir. A. van Walraven
Stadsarchitect (vanaf 1820):
1820 - 1834 Jan de Greef
1834 - 1856 [geen]
1856 - 1890 Bastiaan de Greef
1890 - 1891 Willem Springer
1891 - 1894 Adriaan Weissman
1894 - 1895 Hendrik Leguyt
1895 functie opgeheven.
1924 - 1946 Allard Hulshoff
1947 - 1956 (?) Jan Leupen
1956 - 1961 Ben Merkelbach
1962 - 1967 Christiaan Nielsen
1967 functie opgeheven.
Hoofd afdeling Gebouwen:
1895 - 1907 Hendrik Leguyt
1907 - 1915 J.B. Springer
1916 - 1924 Allard Hulshoff