Dubbel herenhuis, ontworpen door Henkenhaf en Ebert in opdracht van J.T. Scholte, de eigenaar van de op het binnenterrein gevestigde Nederlandsche Metaalwarenfabriek.
Oorspronkelijk waren het drie huizen. Het rechter deel gaf via een poort toegang tot het binnenterrein en de fabriek die daar toen verrees. Het werd circa 1922 afgebroken.
Tot het bouwproject hoorde ook een herenhuis aan de Plantage Middenlaan.
Het bedrijf van Johannes Theodorus Scholte (Amsterdam 1827 - Hilversum 1891) was al sinds de jaren 1850 in de Plantage actief, aanvankelijk op de hoek Kerklaan en Franschelaan (Henri Polaklaan). In 1863 werd het bezocht door koning Willen III. De fabriek telde toen een smederij, draaierij, pletterij, blikslagerij, en een metaalgieterij, allemaal aangedreven door stoomkracht. Scholte produceerde in die tijd onder meer ijsmachines; later maakte hij ook petroleumlampen. Al in 1869 vervaardigde Scholte vélocipèdes; het was het eerste Nederlandse bedrijf dat ze fabrieksmatig produceerde, zij het niet lang. In 1899 werd hier de eerste Nederlandse elektrische auto gemaakt, toen electromobiel genoemd. Het bedrijf ging in 1901 failliet.
In 1885 was in zeven weken tijd een nieuw fabriekspand neergezet en een begin gemaakt met de bouw van deze huizen, die in 1886 gereed waren.
Eerste bewoner van het rechter huis was de boekdrukker Theod. Kervel.
In een van de woningen woonde vanaf 1890 Hendrik Kever (Dordrecht 1811 - Amsterdam 1895) met zijn vrouw en twee meerderjarige dochters. Kever was vanaf de oprichting in 1828 meer dan 50 jaar werkzaam geweest op de administratie van het Algemeen Handelsblad, op het laatst als chef.
In 1939 kwam hier het Sint Hubertus Kleuterhuis (de achtertuin van het huis grenste aan die van het Hubertushuis in de Plantage Middenlaan).
Oorspronkelijke huisnummers, tot circa 1895: 23 a, b en c (fabriek). Daarna 27, 29 en 31.
Plantage Kerklaan 27
Er zijn 9 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.