Eerste bewoner en waarschijnlijke opdrachtgever was de likeurstoker F.J.W.H. Schmitz (1823-1893), eigenaar van de firma Wijnand Fockink. Hij woonde hier vanaf 1869, met zijn vrouw en hun twee kinderen. Schmitz was een van de mannen achter de oprichting van paardentrammaatschappij AOM (1871).
Vanaf ongeveer 1920 was hier en in het buurpand 19 een deel van het in oprichting zijnde Koloniaal Instituut ondergebracht. In 1925 vertrok het instituut naar het nieuwe, grote gebouw aan de Mauritskade.
Hier kwam vervolgens de bandenhandel van Lezer Heijman Cohen (1893-?), die met zijn vrouw Annechina Mellema (1889-?) boven de zaak woonde. Ze verhuisden in 1956 naar Monaco. De bandenhandel en vulcaniseerinrichting ('Nederlandse Bandenzool Maatschappij') heeft hier nog enkele decennia gezeten.
Op het balkon staat "Cohen Mellema Huis". Het is ons niet bekend wanneer die tekst is aangebracht.
Oud huisnummer: 15.
Plantage Middenlaan 21
Er zijn 6 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.