Bij neoclassicistische ontwerpen greep de architect terug op de klassieke Griekse en Romeinse bouwstijlen. Dat resulteerde in blokvormige, ietwat massieve bouwmassa's, veelal voorzien van een voorstuk met grote zuilen. De stijl komt gewichtig over en was daardoor geliefd bij onder meer bestuurders. Voorbeelden zijn de Mozes- en Aäronkerk aan het Waterlooplein en de Willemspoort op het Haarlemmerplein.
Een variant greep terug op het Hollandse classicisme van de 17e eeuw. Bij dit 'neo-Hollandse classicisme' werden geen vrijstaande zuilen gebruikt, maar pilasters. Voorbeelden: het Paleis van Justitie op de Prinsengracht en het gebouw van de Vrije Universiteit op de Keizersgracht.