De dierentuin van Amsterdam. De volledige naam is Natura Artis Magistra: "de natuur is de leermeesteres van de kunst".
Artis werd opgericht in 1838 door drie Amsterdammers, als genootschap. Ze kochten een terrein in de Plantage en richtten daar een tuin in, die in de loop der jaren verder werd uitgebreid. Een van de oprichters, de boekhandelaar G.F. Westerman (1807-1890), had vanaf 1840 tot zijn dood de dagelijkse leiding.
Voor het tentoonstellen van niet-levende natuur werd een aantal gebouwen gebouwd.
Tot 1866 bestond de tuin uit twee delen, gescheiden door de Nieuwe Prinsengracht, die destijds nog van Amstel tot Entrepotdok liep. Dat jaar werd de gracht gedempt; er resteren nu nog drie vijvers.
In 1882 werd het aquarium geopend, aan het einde van de Plantage Middenlaan. Recente uitbreidingen zijn het planetarium (1988), het geologisch museum (1992, gesloopt 2013) en een voormalig spoorwegterrein aan de Plantage Doklaan dat ingericht werd als parkeerterrein en 'savanne' (eind jaren 1990).
Financiële problemen dwongen het genootschap in 1939 ertoe om grond, gebouwen en bibliotheekcollecties te verkopen aan de gemeente en aan de provincie (die deed haar aandeel in 1957 over aan de gemeente). Zodoende werd het onderhoud van de gebouwen en het ontwerpen van nieuwe bouwwerken een taak voor de dienst Publieke Werken. Eerder werkte de tuin met vaste architecten, waaronder vader en zoon Salm en Jacob Klinkhamer.
De gemeente vond de Ledenlokalen aan de Plantage Kerklaan een mooie plek voor het bevolkingsregister, dat daar zodoende in 1940 onderdak vond. In 1968 vertrok het naar de Herengracht.
Anno 2021 is de gemeente nog altijd eigenaar van grond en gebouwen. Artis, sinds 1960 om precies te zijn de Stichting tot Instandhouding van de Diergaarde van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra, is "economisch eigenaar", wat onder meer inhoudt dat de stichting zelf het onderhoud moet betalen.