12 november 1855 - 3 augustus 1925
De Amsterdammer Jonas Ingenohl studeerde bouwkunde aan de Polytechnische School in Hannover. Met studiegenoot Karel Muller (1857-1942) begon hij terug in Amsterdam een bureau, dat tot ongeveer 1900 heeft bestaan.
Ingenohls eerste ontwerpen waren vermoedelijk enkele woonhuizen aan de Weteringschans bij de Spiegelgracht (1881). Hij is vooral bekend vanwege zijn sportgebouwen: het Turngebouw in de Nieuwe Passeerdersstraat (1887), de Wielrijschool in de Hobbemastraat (1898) en het inmiddels gesloopte zwembad aan de Heiligeweg (1896).
Bij het Turngebouw en het Heiligewegbad waren Ingenohl en Muller ook betrokken als initiatiefnemers. Ingenohl was een van de negentiende-eeuwers die veel heil zagen in hygiëne en lichamelijke ontwikkeling. Hij ontwierp ook een clubhuis voor een roeivereniging, een volksbadhuis in de Van Lennepbuurt en in 1905 verbouwde hij een oude kerk op Keizersgracht 489 tot "Instituut voor Physische Therapie".
In 1892-1893 was hij voorzitter van architectuurgenootschap het Architectura et Amicitia. Daar toonde hij zijn voorkeur voor behoudende stijlen. In de discussie legde hij het af tegen meer vooruitstrevende leden.
Ook buiten het kringetje van architecten pleitte hij voor aandacht voor het ontwerp van gebouwen. Mede op zijn initiatief stelde de gemeente in 1898 de eerste schoonheidscommissie van Nederland in. Die "Commissie van advies inzake de bebouwing van Gemeentebouwterreinen in Amsterdam" moest erop toezien dat ontwerpen goed stonden in de omgeving: welstand. Ingenohl was zelf enkele jaren voorzitter van de commissie.
Van 1901 tot 1913 was hij lid van Provinciale Staten. Na zijn overlijden in 1925 werd hij begraven op Zorgvlied.