In de loop van de negentiende eeuw kwam er steeds meer aandacht voor publieke gezondheidszorg. Amsterdam richtte in 1893 de Gemeentelijke Gezondheidsdienst op, de eerste van Nederland. Alle gemeentelijke taken op het gebied van openbare hygiëne, waaronder de keuring van levensmiddelen en de bestrijding van besmettelijke ziekten, werden er in ondergebracht.
Acht jaar later, in 1901, kwam er ook een Gemeentelijke Geneeskundige Dienst. Die bood vooral geneeskundige zorg voor armlastige Amsterdammers. In houten gebouwtjes, de zittingslokalen, werden gratis spreekuren gehouden door artsen.
De Geneeskundige Dienst kreeg al snel extra taken: zuigelingenzorg, gezondheidstoezicht op scholen, en het verlenen van eerste hulp.
De taken van de twee diensten overlapten elkaar nogal eens. Ze fuseerden daarom in 1923 tot Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst, kortweg GG & GD. Er werkten toen ruim 500 mensen.
De fusie viel samen met de ingebruikname van een nieuw hoofdkantoor aan de Nieuwe Achtergracht.