Voormalige biscuitfabriek. Het gebouw bestond aan de straatkant uit twee delen. Rechts was het kantoorgedeelte met bovenwoningen en een doorgang naar het binnenterrein. Links was de eigenlijke fabriek. Die liep een eind door naar achteren, ongeveer tot aan de huidige Tilanusstraat. Achterin waren de stoominstallatie, een paardenstal en een stalling voor rijtuigen.
De NV Nederlandsche Biscuitfabriek was begin 1882 opgericht. Biscuits werden tot dan toe voornamelijk geĆÆmporteerd uit Engeland en Duitsland. Dit zou de eerste Nederlandse fabriek worden voor zgn. Engelse biscuits. Eerste directeuren waren de makelaar Lion Benjamin Snoek (Amsterdam 1843 - Bergen op Zoom 1913) en de commissionair Willem George Frederik Lodewijk Krooneman (Amsterdam 1841 - 1892). Snoek bezat 66 van de 150 aandelen van de NV, Krooneman 13. Enkele andere aandeelhouders vormden de Raad van Commissarissen.
De NV schakelde architect Gosschalk in voor het ontwerp van het gebouw. Het kwam te staan op een toen nog min of meer onontgonnen terrein ten oosten van de spoorlijn Amsterdam-Utrecht. De Ruyschstraat en de Tilanusstraat waren nog niet aangelegd. De fabriek was aanvankelijk bereikbaar via een pad tussen het Olifantspad (nu Tweede Boerhaavestraat) en de achterzijde van het fabrieksterrein. Pas rond 1900 kwam er andere bebouwing aan dit deel van de Ruyschstraat.
De officiƫle opening vond plaats in december 1882 in aanwezigheid van de burgemeester en enkele wethouders; de fabriek was toen al een tijdje in bedrijf. Er werkten op dat moment zo'n zeventig mensen, waaronder dertig meisjes die zich bezig hielden met het garneren en inpakken van de biscuits. Veel werk werd verricht door machines aangedreven door stoomkracht, waaronder het kneden en het uitrollen van het deeg. Voor het bakken werd een twintig meter lange oven gebruikt.
Er werd ook kindermeel gemaakt, voedsel voor zuigelingen.
Snoek trad in 1900 terug als directeur. Toen was het bedrijf al enige tijd uitgebreid aan de linkerzijde. De fabriek werd in 1903 om onbekende redenen gesloten. Het complex werd gekocht door vastgoedonderneming "Het Resultaat". De uitbreiding aan de linkerkant werd vervangen door zes woonhuizen ontworpen door architect J. Redelaar die er nu nog staan. Het kantoorgedeelte werd verbouwd door Redelaar en kreeg in zijn geheel een woonbestemming. Het werd in de stadsvernieuwingsgolf van de jaren 1980 vervangen door het huidige pand Ruyschstraat 89, ƩƩn uit een reeks sobere nieuwe woongebouwen.
In de fabrieksruimte kwamen diverse bedrijven. In 1904 waren dat diamantzagerij Barnstein & De Jongh, de fabriek voor de verwerking van aardappelmeel van D. van Dantzig & Zoon, metaalwarenfabriek Blinxma & Co., en een filiaal van de Duitse gasmotorenfabriek Deutz. De laatste zat er tot 1912 en bood hier ook reparatie van automobielen van het eigen merk.
Het bouwdeel aan de Tilanusstraat werd rond 1913 afgesplitst. Daar kwamen werkplaatsen met bovenwoningen. Anno 2025 resteren daarvan nog de nummers 34 en 36.
Aan de Ruyschstraat volgden nog diverse andere gebruikers. Een daarvan, vanaf de jaren 1930 tot circa 1957, was de timmerfabriek W. Boelhouwers, die tijdens WO II trots adverteerde dat de Duitse Wehrmacht klant was. Later zaten er een vloerenhandel en een aantal opeenvolgende bouwmarkten. De laatste daarvan was Doeland Amsterdam.
In 2002 werd het complex gesloopt. Er kwam een gebouw met zestien appartementen en een parkeerkelder. Het binnenterrein werd als tuin ingericht. Architect van de nieuwbouw was Jan Jonkers.
Ruyschstraat 81-89
Er zijn 13 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.