Een tuindorp gebouwd in het interbellum, vooral bedoeld ter huisvesting van werknemers van de industrie in Noord.
Het ligt ten zuiden van de oude Waterlandse Zeedijk in de Noorder IJpolder (of Noordpolder), voorheen een stuk IJ, drooggemaakt in 1877.
De eerste 1324 woningen verrezen tussen 1919 en 1924 ten noorden van de Meteorenweg. Tussen 1934 en 1939 volgde het zuidwestelijke deel, met 642 woningen.
Het stedenbouwkundig plan voor het eerste deel werd gemaakt door Berend Boeyinga en J.H. Mulder jr., in opdracht van de Gemeentelijke Woningdienst. Zij ontwierpen ook vrijwel alle woningen. De huizen waren bedoeld als tijdelijk, met een geschatte levensduur van dertig jaar. Daarom kregen ze geen fundering van palen: ze werden gebouwd op betonnen platen.
Het plan voor het zuidwestelijke deel werd opgesteld door Jakoba Mulder en Cornelis van Eesteren van de gemeentelijke afdeling Stadsontwikkeling. De woningen werden gebouwd door twee woningbouwverenigingen naar ontwerp van de architecten Beijlevelt en Lesmeister.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Tuindorp Oostzaan-Oost gebouwd, tussen 1945 en 1955: 368 woningen rond de Pomonastraat.
Bij enkele rijtjes woningen aan Castorstraat en -plein werd in 1921 geëxperimenteerd met het bouwen in beton. Het was een succesvolle proef, want enkele jaren later werd het materiaal grootschalig toegepast in Betondorp.
De wijk ligt buiten de oude zeedijk, de Oostzanerdijk, in een lage polder. Dat was te merken in januari 1960 toen een dijkdoorbraak in Zijkanaal H het hele tuindorp onder water zette.
Het oudste deel van Tuindorp Oostzaan werd in 2014 samen met enkele andere delen van Amsterdam-Noord aangewezen tot beschermd stadsgezicht.