Dit tuindorp werd gebouwd tussen 1924 en 1927. Het stedenbouwkundig plan was opgesteld door Berend Boeyinga, werkzaam bij de Gemeentelijke Woningdienst.
De wijk was bedoeld om de woningnood in de stad te lenigen en voor huisvesting van arbeiders van de industrie in Noord. Voor die laatste groep was de wijk echter te duur: de huur viel hoger uit doordat de woningen een douche kregen.
De ongeveer 1000 woningen werden gebouwd in een landelijke variant van de Amsterdamse School. De maximale hoogte was twee bouwlagen plus een kap; de gevels werden met hout bekleed. 690 woningen waren voorzien van een douche, wat in die tijd modern was. De buurt kreeg daarom geen gemeentelijk badhuis.
Boeyinga ontwierp zelf de winkels aan het Purmerplein en de acht poortgebouwen langs de Purmerweg. Aan het tuindorp werkten nog vier architecten mee: J. Mulder jr. (open blokken langs hoofdwegen), Jan Boterenbrood (noordwesthoek), Jordanus Roodenburgh (noordelijk deel) en Jouke Zietsma (zuidelijk deel, tegen de dijk).
Het tuindorp maakt deel uit van het in 2014 aangewezen rijksbeschermd stadsgezicht Amsterdam-Noord.