In de Oostergasfabriek werd van 1887 tot 1923 gas gemaakt uit steenkolen. Net als de Westergasfabriek was de fabriek opgericht door de Engelse Imperial Continental Gas Association. Het bedrijf huurde ook hier Isaac Gosschalk in voor het ontwerp van de gebouwen; veel ervan zijn overigens door medewerkers ontworpen. En net als de Westergasfabriek werd ook deze fabriek in 1898 overgenomen door de gemeente Amsterdam.
Voor de aan- en afvoer van grondstoffen en producten waren er aansluitingen op landelijke spoorlijnen. Aan de oostkant was er een aansluiting op de spoorlijn Amsterdam-Hilversum en aan de westkant op de lijn Amsterdam-Utrecht. De laatste gebruikte het daartoe verzwaarde spoor van de Gooische Stoomtram in de Linnaeusstraat, tegen betaling van Ę 2500 per jaar.
Tussen 1900 en 1907 werd het complex uitgebreid, onder leiding van bouwkundig opzichter en architect Van Hylckama Vlieg.
Na de sluiting in 1923, wegens overcapaciteit, werden diverse gebouwen gesloopt of kregen ze nieuwe, uiteenlopende bestemmingen zoals politiebureau (kantoorgebouw), zwembad (stokerij), proefdierenstal (meterhuis), HBS (gasmeterwerkplaats) en dierenasiel (ammoniakfabriek). Zo bleven diverse gebouwen behouden, niet omdat men ze als erfgoed beschouwde maar omdat men het geldverkwisting vond om de toen nog vrij nieuwe gebouwen te slopen.
Het terrein werd ingericht als bedrijventerrein Polderweggebied. In het begin van de 21e eeuw werd begonnen met de transformatie naar een woon-, werk- en winkelgebied met de naam Oostpoort.