Gebouwd als hoofdkantoor van de Nederlandsche Bank. De bouw begon in 1865 en was in 1869 gereed. In het pand was ook een dienstwoning voor de president van de bank.
De bank was in 1814 opgericht door koning Willem I en huisde vanaf het begin hier aan de Turfmarkt. Aanvankelijk zat hier ook het "Grootboek der Nationale Schuld"; dat verhuisde in 1865 naar de Dwars Spinhuissteeg, zodat de bank ruimte kreeg om uit te breiden. Voor de bouw sneuvelden enkele huizen die nog door de beroemde 17e-eeuwse architect Philips Vingboons waren ontworpen.
Architect Froger maakte in opdracht van het bankbestuur studiereizen om buitenlandse bankkantoren te bekijken. In Brussel en Keulen vond hij de bijbehorende directeurswoningen veel te groot. Banken in München en Berlijn bevielen hem beter.
De vrouwenfiguren in het fronton houden een zeilschip en een stoomlocomotief hoog. Het beeldhouwwerk is gemaakt door J.Ph. Koelman.
De bovenste helft is bekleed met Bentheimer zandsteen, die gevoeliger is voor luchtvervuiling dan de Oberkirchner zandsteen van de onderste helft. Dat verklaart het kleurverschil. Gaandeweg de bouw raakte de enige groeve met Oberkirchner zandsteen die Froger kon vinden uitgeput, waardoor hij voor de bovenste helft op de slechtere steensoort moest terugvallen.
In 1897 volgde een uitbreiding aan de achterkant en een nieuwe kelder met kluizen, naar ontwerp van vader en zoon Salm. In 1915 nam de bank ook het naastgelegen Bernardusgesticht in gebruik. Eerder waren de tussenliggende huizen al overgenomen.
Ongeveer een eeuw na de opening vertrok de naar ruimte snakkende bank naar nieuwbouw op het Frederiksplein en werd het pand aan de Turfmarkt eigendom van de gemeente, na een grondruil. De gemeentelijke universiteit bracht er de archeologische collectie in onder, het Allard Pierson Museum. Daartoe werd een nieuwe inrichting ontworpen door Dick Elffers.
Oude Turfmarkt 127-129
Er zijn 82 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.