De skyline van Amsterdam werd tegen het eind van de negentiende eeuw bepaald door talloze hoge, ronde, bakstenen schoorstenen. Veel fabrieken werkten op stoomkracht, die opgewekt werd door kolen te stoken. De gassen en roetdeeltjes die daarbij vrijkwamen wilde men zo hoog mogelijk afvoeren, boven de bebouwing. Ook grote verwarmingsinstallaties, gestookt met kolen of olie, waren voorzien van dergelijke schoorstenen, net als de stoominstallaties van gemalen.
Met het verdwijnen van de industrie uit de stad en de opkomst van andere energiebronnen verdwenen de meeste schoorstenen. Er resteren er nog hooguit enkele tientallen.
Voor de ronde schoorstenen werden vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw speciale taps toelopende, trapeziumvormige bakstenen gebruikt, radiaalstenen. De voornaamste producenten daarvan waren Canoy-Herfkens in Tegelen/Venlo en De Ridder & Co in Den Haag/Oegstgeest. Die bedrijven bakten niet alleen stenen maar bouwden ook schoorstenen.