De eerste filmvoorstelling in Nederland vond plaats in 1896 in een leegstaande winkel op Kalverstraat 220. Aanvankelijk namen reguliere theaters zoals Carré films op in hun aanbod. Ook in het Paleis voor Volksvlijt werden films vertoond, door de firma Pathé. Her en der werden winkels verbouwd tot zaaltjes, zoals bioscoop Bijou Biograph in de Damstraat.
De eerste als zodanig gebouwde bioscoop was Nöggerath in de Reguliersbreestraat (1907). Jean Desmet opende in 1910 Cinema Parisien op de Nieuwendijk (gesloopt). Buiten de uitgaansgebieden volgden vele buurtbioscopen: in 1916 telde Amsterdam al 24 bioscopen.
Ze kregen vaak een opvallend uiterlijk, dat moest aansluiten bij de fantasiewereld die achter hun deuren schuilging. Hét voorbeeld daarvan is Tuschinski in de Reguliersbreestraat (1921).
Door de opkomst van de televisie sloten na de Tweede Wereldoorlog vooral veel buurtbioscopen de deuren.