1 juli 1881 - 4 februari 1961
De Amsterdammer Pieter Lodewijk Kramer is waarschijnlijk in de leer geweest bij een timmerman. Hij leerde bouwkundig tekenen op de avondschool van de Maatschappij voor den Werkenden Stand aan de Groenburgwal. Een van zijn medeleerlingen was Michel de Klerk.
Van 1900 tot 1906 werkte Kramer op het bureau van architect Ed. Cuypers. Ook De Klerk werkte daar, evenals onder meer J.M. van der Mey en Berend Boeyinga. Kramer vertrok in 1906 maar keerde in 1910 weer terug bij Cuypers. In de tussentijd werkte hij onder meer bij B.J. Ouëndag.
In 1911 begon zijn loopbaan bij de Dienst der Publieke Werken. Aanvankelijk was hij assistent van esthetisch adviseur Van der Mey; in 1916 werd Kramer esthetisch adviseur bij de afdeling Bruggen. Daar zou hij tot zijn pensionering in 1952 werken.
Als 'bruggenbouwer' was hij verantwoordelijk voor de vormgeving van ruim 200 bruggen in Amsterdam, waaronder tientallen houten bruggen in het Amsterdamse Bos.
Naast zijn werk voor Publieke Werken nam Kramer allerlei opdrachten aan. Zo was hij betrokken bij het Scheepvaarthuis (1911-1916) en ontwierp hij samen met De Klerk woningen voor De Dageraad rond de P.L. Takstraat, een van de juwelen van de Amsterdamse School (1919-1922).
Zijn belangrijkste werk is waarschijnlijk het filiaal van De Bijenkorf in Den Haag (1924-1926).
Een van Kramers kinderen is de ontwerper Friso Kramer, die ook zijn sporen heeft nagelaten in de openbare ruimte. Hij is de bedenker van veelgeplaatste lantaarnpalen en van de groene buitenbrievenbus.