Art nouveau, Jugendstil, Nieuwe Kunst, Wiener Secession, Liberty style: allemaal namen voor min of meer dezelfde stijl, die opkwam aan het eind van de 19e eeuw en rond 1910 alweer verdwenen was. Overkoepelende kenmerken waren het gebruik van moderne materialen zoals staal en spiegelglas, ornamenten met bloem- en vogelmotieven en een gebrek aan symmetrie.
In tegenstelling tot bij de neostijlen werden de ornamenten niet machinaal maar met de hand vervaardigd. Ze waren veel sierlijker dan de veelal wat protserige ornamenten van de neostijlen.
Het handwerk was kostbaar. De stijl werd in Nederland vooral populair bij winkels die luxe wilden uitstralen. Soms werden alleen enkele sierlijke ornamenten toegepast op een bouwwerk dat verder in een andere stijl was ontworpen.